NOP 80 jaar droog: "Greppels graven, het zwaarste werk dat denkbaar is"

NOORDOOSTPOLDER • Di 6 september 2022 | 6:48 • Dinsdag 6 september 2022 | 6:48

Duizenden arbeiders komen in de Tweede Wereldoorlog aan in de kersverse Noordoostpolder. Zij zoeken er hun toevlucht om niet te hoeven werken voor de Duitse bezetter. Onder hen is de nu 98-jarige Anton Veldman. Voor velen zal het loodzware werk een beproeving blijken en de meesten houden het niet lang uit in de onherbergzame polder.

Anton Veldman houdt het wel lang vol en werkt uiteindelijk anderhalf jaar in de Noordoostpolder, tot de grote razzia die eind 1944 plaatsvindt een eind maakt aan dit hoofdstuk uit zijn leven. Vandaag staan we stil bij het werk dat hij en de vele anderen in de polder moesten verrichten.

In 'droge' polder was water nog steeds grootste tegenstander
Wat veel mensen niet weten is dat een groot deel van de uiteindelijke Noordoostpolder al jaren voor de drooglegging, onder water is aangelegd. Op de tekentafel was namelijk al lang bepaald waar bijvoorbeeld de dorpen zouden komen en ook de belangrijkste waterwegen waren al precies uitgetekend op de kaart.

De kanalenkaart aan boord van een baggermolen

Terwijl de polderdijken werden aangelegd en de gemalen verrezen, ging men ook binnendijks aan de slag. Met boeien werd tot op de centimeter nauwkeurig aangegeven waar de dorpen en vaarten moesten komen. Zandzuigers legden alvast pakketten zand bovenop de kleibodem, omdat daar na de drooglegging gebouwd zou worden.

Het zand dat bij Dorp B, het toekomstige Marknesse, werd gestort

Baggermolens schepten onder water de klei weg op de plekken waar nu bijvoorbeeld nog steeds de Urker- Lemster- en Zwolse Vaart liggen. Dit zijn nog altijd de hoofaders die de Noordoostpolder droog moeten houden. Dit werk ging onder water vele malen sneller dan het na de droogmaking van de polder zou zijn geweest. 

Maar om regenwater vanaf de toekomstige akkers naar de vaarten te krijgen is er nog veel meer nodig. Duizenden kilometers aan sloten, greppels en drainagesystemen konden tijdens de Tweede Wereldoorlog niet door machines aangelegd worden. Historicus Kees Bolle: "Het was natuurlijk nog steeds oorlogstijd, dus er was ook geen dieselolie genoeg om met trekkers te werken." Hier kwamen de arbeiders dus van pas en die hadden er een loodzware klus aan. Schep, voor schep, meter voor meter gingen zij met de schop of pikhouweel in de hand aan de slag.

"Het was zwaar werk, maar ik was zwaar werk gewoon"

— Anton Veldman

Anton Veldman liet zich als negentienjarige jongen niet afschrikken door het zware werk. Ook in zijn geboorteplaats Hoogeveen deed hij fysiek werk. Anton Veldman: "Je komt voor het eerst aan in een barakkenkamp in de polder en dan hoor je dat je greppels moet graven. Het was wel zwaar werk, maar ik was zwaar werk gewoon. De greppels die je groef die zorgden voor het afwateren in de polder naar de kanalen. En dat kanaal was al gegraven voordat de polder droog was."

Hoewel Veldman dus voor langere tijd in de polder blijft, haken veel andere arbeiders al snel gedesillusioneerd af. Vooral als zij vanuit hun thuissituatie geen fysiek werk gewend zijn valt de arbeid in Noordoostpolder ze zwaar. Zij kiezen eieren voor hun geld. Bioloog Ingvar Kristensen, die in 1942 honderd dagen alleen op Schokland verbleef, schreef in zijn dagboek het volgende over de werklui: "De 'man aan de schop' had een hard bestaan. Zij waren het werk niet gewend, maar werden door de arbeidsbeurs gestuurd of gingen om niet naar Duitsland gestuurd te hoeven. Greppels graven is het zwaarste werk dat denkbaar is. En als men de greppels achter je weer dicht ziet stuiven, is het zeker geen inspirerend werk. De werklui werden naar prestatie betaald en omdat de handen van velen niet naar graafwerk stonden, werd een weekloon van 20 gulden soms niet bereikt."

Bioloog Kristensen komt de afhakers vaak tegen als zij de polder bij Ramspol verlaten: "Van de 6.000 werklui zijn er wel eenige duizenden gedrost om iets beters te zoeken. Velen heb ik op de pont in verbitterde stemming aangetroffen. En hun plaatsen in den polder werden aangevuld met nieuwe ontevredenen."

De pont bij Ramspol is de in- en uitgang tot de polder

Privéarchief Anton Veldman
Afwerken greppels was een nauwkeurig werkje
Met graven alleen was men er trouwens nog niet. De greppels moesten ook worden afgewerkt en voor een perfecte afwatering moest dit tot op een centimeter nauwkeurig worden uitgevoerd. Het Polygoonjournaal deed verslag van deze klus: "De bestaande greppels worden uitgediept en hellend gemaakt, van het midden van het land naar de sloot toe. Het ondergrondse drainagesysteem moet tientallen jaren feilloos kunnen functioneren, zodat aan het werk zeer hoge eisen moeten worden gesteld. De helling bijvoorbeeld mag geen afwijking vertonen van meer dan één centimeter op de 150 meter. Dit eist een zeer groot vakmanschap van de mensen die dit moeten uitvoeren." Te zien is hoe twee mannen de helling van de greppel nalopen. Eén man kijkt met een meetinstrument en geeft aanwijzingen: "Zakken, zakken, zakken, zakken, stop!"
120 miljoen draineerbuisjes gingen de grond in
Na het graven en afwerken van de greppels gingen ook miljoenen draineerbuisjes de poldergrond in. Die moesten er voor zorgen dat regenwater snel uit de toekomstige landbouwgrond kon worden afgevoerd. De 120 miljoen terracotta buizen vormden zo een ondergronds drainagesysteem.

Honderden drainagebuisjes liggen opgestapeld

Het leggen van de buizen was ook weer voor een flink deel handwerk, zegt historicus Kees Bolle: "In de hele Noordoostpolder ligt 40.000 kilometer aan draineerbuizen. Dat is de omtrek van de aarde. En een derde is met het schopje ingegraven."

Afwateringplan in de Noordoostpolder

Schaften op het land: "Een leuke foto uit mijn poldertijd"
Het harde werk op het land maakte natuurlijk hongerig. Maar omdat er nog nauwelijks bebouwing en al helemaal geen beschutting in de polder te vinden was, nam elk groepje arbeiders een draagbare schaftkeet mee naar de werkplek. Bij museum Schokland staat tegenwoordig een replica van zo'n schaftkeet en Bas Visscher van het museum laat deze aan ons zien: "We zien hier een reconstructie van een schaftkeetje. De naam zegt het al, het werd gebruikt om in te schaften tijdens het werk. Er was nog geen begroeiing in de polder, geen bomen die de wind tegenhielden. Zo'n keetje was hard nodig om de elementen te kunnen weerstaan."

De keet moest door vier man worden meegetild

De 98-jarige Anton Veldman bekijkt in zijn appartement het handjevol foto's dat nog herinnert aan zijn tijd in de polder. Hij wijst op de vraag welke foto zijn polderperiode het beste weergeeft naar één specifieke foto: "Deze foto dat ik in de keet zit. Als je van het kamp naar het werk ging dan was het een behoorlijk stuk lopen. Dan had je je broodtrommeltje mee en dan ging je schaften 's middags tussen 12 en 1. Dan kon je een boterham eten. Je ziet dat ik die ook in mijn ene hand vast heb en in de andere een boterham. Dat vind ik een leuke foto uit die tijd."

Anton Veldman in 1943 en in 2022

Een toekomst met een eigen boerderij slechts voor enkelen weggelegd
Werken, eten, werken, en slapen. Voor de duizenden arbeiders in de polder, waaronder Anton Veldman, waren de dagen lang en intensief. Maar daarnaast bood het werk niet heel veel toekomstperspectief. De arbeiders ontvluchtten er veelal de Duitse Arbeitseinsatz, maar een eigen toekomst in de polder was niet iets waar veel aan gedacht werd. Bioloog Ingvar Kristensen beschrijft in zijn dagboek waarom zoveel werklieden (naast het harde werk) gedesillusioneerd afhaakten: "Zij wisten dat zij het nooit verder dan 'aan den schop' konden brengen. Want de mooie plaatsen voor de toekomst, de boerderijen, waren weggelegd voor de boerenzoons, die zich dan ook met verbetenheid door deze zware jaren heenwerkten, tot zij op een tractor of zooiets geplaatst werden en het ergste leed geleden was." Slechts enkelen hadden dus een eigen boerderij in Noordoostpolder in het verschiet.

Ook Hoogeveener Anton Veldman zag niet veel toekomst in het graven van greppels. Maar hij wist dat er ook andere baantjes in de polder werden verdeeld. Hij hield daarom zijn oren open: "Als je dat (greppels graven, red.) een poosje gedaan hebt dan kun je weer solliciteren voor iets anders. Toen werden er weer kampjongens gevraagd en dat wilde ik wel gaan doen." Veldman gaat dus na een tijdje op het land te hebben gewerkt aan de slag in een van de barakkenkampen. Hierover later deze week meer.

Woensdag nemen we een kijkje op Schokland, het eiland dat in 1942 eiland-af werd. Bioloog Ingvar Kristensen nam er in 1942 honderd dagen zijn intrek. Hij zag hoe de flora en fauna in de Noordoostpolder zich vanuit het voormalige eiland leek te verspreiden.

Op 9 september is het precies tachtig jaar geleden dat de Noordoostpolder officieel droogviel. Op 9 september 1942, na ruim anderhalf jaar malen, was het waterpeil gezakt tot 4,5 meter onder N.A.P. en was 48.000 hectare 'droog'. Maar toen begon pas het harde werk om van de voormalige zeebodem vruchtbare landbouwgrond te maken. Omroep Flevoland besteedt deze hele week aandacht aan het moment dat de polder klaar was, maar het harde werk in die polder nog moest beginnen. En dat tijdens de bezettingsjaren.

WhatsApp ons!
Heb jij een tip of verbetering? Stuur de redactie van Omroep Flevoland een bericht op 0320 28 5050 of stuur een mail: rtv@omroepflevoland.nl!

Deel artikel