80 jaar geleden: razzia in Noordoostpolder

FLEVOLAND • Zo 17 november 2024 | 15:35 • Zondag 17 november 2024 | 15:35

Het is 17 november 1944. De Noordoostpolder werd door 3000 Duitse militairen hermetisch afgesloten. De Duitse soldaten pakten in de werkkampen zo'n 1800 arbeiders op die werkten aan de ontginning van de polder en in de landbouw. De mannen moesten naar Duitsland om te werken in onder meer de oorlogsindustrie. Deze razzia is zondag tachtig jaar geleden gehouden.

"De mannen die in de kampen in Noordoostpolder verbleven waren eigenlijk onderduikers", zegt Aukje van der Molen van het Cultuur Historisch Centrum Noordoostpolder (CHCN) bij Omroep Flevoland. Dat waren vooral mannen die wilden voorkomen om te werk te worden gesteld in Duitsland. Ze deden liever het zware werk in de polder. Bijvoorbeeld het graven van sloten en greppels.

Ontzien
De mannen die in de polder werkten dachten dat ze uit handen van de Duitse bezetters konden blijven. Het werk in de polders was immers nodig. Ze dachten dat ze werden ontzien, tot die dag, tachtig jaar geleden.

Het tekort aan arbeidskrachten in Duitsland was groot en liep verder op. Iedereen die geen 'ausweis' had kon opgepakt worden om te werk te worden gesteld in Duitsland. "Alleen mannen die een goede reden hadden om niet naar Duitsland te hoeven kregen zo'n document", zegt Van der Molen. De toenmalige SS gaf deze documenten af.

Sommige mannen in Noordoostpolder hadden deze papieren niet maar gingen er vanuit dat ze van de Duitsers in de polder mochten blijven werken. Maar daar kwam dus een einde aan. Er volgde een razzia die drie dagen duurde. En ook mannen die wel een ausweis hadden bleken niet veilig te zijn.

Te voet naar Meppel
"De arbeiders werden eerst naar een schoolgebouw in Vollenhove gebracht", vertelt Van der Molen. Dat waren volgens haar geen fijne omstandigheden. Ook vanuit Kuinre en Blokzijl gingen mensen daar naartoe. De arbeiders moesten lopend naar het station in Meppel. Daar gingen ze met de trein naar Groningen en vervolgens naar Duitsland.

De razzia was niet alleen in de Noordoostpolder maar ook op Urk. Op 18 november 1944 moesten alle mannen op Urk in de leeftijd van 18 tot 45 jaar, zich melden in de Wilhelminaschool. Zo'n honderd Urkers werden door de Duitsers met de Waffenboot naar Vollenhove afgevoerd. Onder hen waren twee dominees. In Duitsland werden ze opgeleid tot frontsoldaat. Als ze dit zouden weigeren werden ze doodgeschoten. Toch werden de Urkers daar niet voor ingezet. Aan het einde van de oorlog keerden ze allen weer terug naar Urk

Geen bericht
"Het thuisfront wist vaak van niks", zegt Van der Molen. De mannen die in de polder werkten konden geen kaartje sturen naar huis om te vertellen dat ze naar Duitsland werden getransporteerd.

Ontsnappen
Van de 1800 arbeiders lukte het zo'n 400 van hen om toch te ontsnappen. Ze kregen hulp van vrouwen en meisjes uit Vollenhove. Die brachten eten, drinken maar ook vrouwenkleren naar de school waar de arbeiders zaten. Mannen die zich verkleed gingen als vrouwen konden op die manier tijdens de voettocht naar Meppel ontsnappen. Bij sommige huizen stond de voor- en achterdeur open waar de verklede mannen naartoe konden vluchten.

Zo'n 400 andere mannen werden later vanuit Duitsland alsnog teruggestuurd naar de Noordoostpolder om daar te werken. Ze waren onder meer nodig voor de oogst. Het waren vooral mannen die op een trekker konden rijden of wisten hoe ze landbouwmachines moesten bedienen.

Van de mensen die zich hadden verstopt heeft een aantal uiteindelijk toch nog een identiteitsbewijs gekregen. "Mijn vader had zich verstopt", zegt Van de Molen. Hij ging in december na de razzia weer terug en kreeg alsnog een document met stempels van de SS zodat hij in de polder weer aan het werk kon.

Speldje
In 1947 heeft een aantal arbeiders het initiatief genomen om een speciale speld uit te reiken. Deze was voor de vrouwen die hen hielpen bij het ontsnappen. De speld had de vorm van het uiterlijk van de Noordoostpolder. De dorpen en sloten waren onder meer daarin gegrafeerd. Bij de speld hoorde ook een lepeltje. Het CHCN heeft zo'n speld in hun bezit. "Die hebben we via Marktplaats gekocht", zegt van der Molen. Het lepeltje ontbreekt volgens haar.

Het Cultuur Historisch Centrum Noordoostpolder doet nog steeds onderzoek naar wat er precies zich in die tijd heeft afgespeeld in de polder. Daarvoor worden onder meer verhalen uit dagboeken bestudeerd en naast elkaar gelegd.

WhatsApp ons!
Heb jij een tip of verbetering? Stuur de redactie van Omroep Flevoland een bericht op 0320 28 5050 of stuur een mail: rtv@omroepflevoland.nl!

Deel artikel