Tienduizenden bommen op de zeebodem: Een blijvend gevaar voor Urker vissers

URK • Zo 6 oktober 2024 | 19:00 • Zondag 6 oktober 2024 | 19:00

80 jaar na de oorlog vinden Urkers nog geregeld explosieven uit die tijd in hun netten als ze aan het vissen zijn op zee. Meestal gaat het goed, maar er gebeuren ook ongelukken. De schattingen lopen uiteen, maar er liggen nog tienduizenden tot honderdduizenden onontplofte bommen en granaten in en op de bodem van de Noordzee. Het meeste komt uit de Tweede Wereldoorlog, maar ook onontplofte munitie uit de Eerste Wereldoorlog wordt soms omhooggehaald in het net. 

"Elk jaar wordt er nog een aantal vliegtuigbommen opgevist", vertelt Pieter Hoekstra van Stichting Urk in Oorlogstijd. "Sommigen zijn zo groot dat ze een heel blok huizen zouden kunnen vernietigen. Er zit veel materiaal tussen van de Duitsers, maar ook van de geallieerden. Als zij een missie met bommen moesten afbreken en terugvlogen, werd de lading boven zee gedumpt. Soms verdwijnen de explosieven jarenlang onder de zeebodem, totdat ze weer tevoorschijn komen en worden opgevist."

Urker Cornelis de Vries
Het is 1968. Het is een onstuimige dag op de Noordzee. Urker Cornelis de Vries werkt op de kotter UK245, een stuk ten noorden van Terschelling. Als het net wordt opgehaald, zit er iets in wat de mannen niet kunnen thuisbrengen. Ze realiseren zich dat het iets gevaarlijks kan zijn uit de oorlog.

Een collega haalt het voorzichtig uit het net en als De Vries het in zijn handen krijgt, volgt een explosie. De visserman raakt levensgevaarlijk gewond en sterft aan boord. Andere mannen raken gewond. Later blijkt dat het gaat om een koker die is ontworpen om zeemijnen onschadelijk te maken. De Vries werd 48 jaar en liet zeven kinderen na.

Cornelis de Vries

Als er een explosief wordt opgevist, wordt het in de regel weer teruggegooid, waarna de autoriteiten worden ingelicht. Aan sommige bommen wordt een speciale boei vastgemaakt, zodat het explosief later snel teruggevonden kan worden.

"Heel soms wordt er een dieptebom gevonden. Die mag je niet teruggooien. Zo’n bom kan alsnog exploderen op een bepaalde diepte, zelfs na zoveel jaren. Dan wordt je schip opgetild en breekt het in stukken. Het is beter om die aan een soort drijfvlot vast te maken." Hoeveel slachtoffers er precies zijn gevallen door ongelukken met achtergebleven oorlogstuig, weet Hoekstra niet. 

Pieter Hoekstra bij onschadelijk gemaakte dieptebom

Steeds gevaarlijker
Vooral vlak na de oorlog lagen het IJsselmeer en ook de Noordzee bezaaid met wrakstukken en niet ontplofte mijnen en andere explosieven. Hoekstra vertelt dat het toen soms echt manoeuvreren was, tussen het spul uit de oorlog door.

"Het gevaar is echt niet geweken na zoveel jaar."

— Pieter Hoekstra, Urk in Oorlogstijd

Explosieven die er nu nog liggen, zijn meestal half vergaan. Maar sommige zijn daardoor juist gevaarlijker geworden. "Zeker als iets vaker opgevist wordt, kan het steeds instabieler worden. Sommige bommen werken met glazen buisjes. Als die knappen, brengen ze een explosie op gang. Het gevaar is echt niet geweken na zoveel jaar."

Hendrik Jan de Vries en Jochem Foppen 
Het is eind november 2019. Voor de kust van Texel is het stormachtig weer. De kotter UK165 Lummetje vist op garnalen. Plotseling blijft in ieder geval één van de netten haken aan iets op de bodem. Het is het wrak van het Zweedse stoomschip Ruth. Dit schip ligt sinds 1942 op de zeebodem. Het werd in de oorlog kapotgeschoten of gebombardeerd.

De vissers proberen hun kotter weer los te krijgen. Daarbij gaat het uiteindelijk mis. Het schip kapseist en zinkt. De lichamen van Urkers Jochem Foppen (41) en Hendrik Jan de Vries (27) worden een paar dagen later gevonden in de stuurhut.

UK165 Lummetje

Vissersmonument
De namen van de verongelukte vissers staan op het Vissersmonument in het dorp. "Bij die namen staat niet wat er is gebeurd. Ik ontdekte dat er ook slachtoffers van achtergebleven wapentuig bij zijn", vertelt Pieter Hoekstra.

Dat was voor de Urker de aanzet tot het inrichten van een expositie in Museum het Oude Raadhuis op Urk. "Ik wil laten zien wat er allemaal opgevist wordt en wat voor gevaren dat zoveel jaar na de oorlog nog oplevert."

Vissersmonument


Anders dan een 'gewoon' ongeluk
Vissers weten volgens Hoekstra dat werken op zee niet zonder gevaar is. Er gebeuren ongevallen, soms met noodlottige afloop. Maar toch is het anders als je verongelukt door een vliegtuigbom, zegt hij: "Bij storm kun je nog zeggen dat het aan het schip lag, of dat je niet had moeten gaan vissen. Of je kunt het toeschrijven aan de elementen of Gods wil. Maar ongelukken door explosieven zijn echt iets wat mensen elkaar aandoen. Je ziet dan de waanzin van oorlog."

"Je ziet dan de waanzin van de oorlog."

— Pieter Hoekstra, Urk in Oorlogstijd

Hoekstra vindt het triest dat er nog altijd slachtoffers vallen door oorlogen van zo lang geleden en ziet het somber in voor bijvoorbeeld de mensen in Oekraïne. "Hoe gaan zij dit doen? Het ligt daar bezaaid met mijnen. Ze zullen daar over 80 jaar ook nog tegenaan lopen, zowel op het land als in de zee. Het is vreselijk triest."

Expositie
De expositie 'Opgevist Verleden' is nog tot 1 december te zien in Museum het Oude Raadhuis op Urk. Naast persoonlijke verhalen zijn er spullen te zien die letterlijk zijn opgevist van de bodem van de zee. Van een vliegtuigbom tot een pistool, en van een grote lege kogelhuls tot een legerhelm. Het verhaal van Cornelis de Vries wordt ook verteld.

Pieter Hoekstra bij opgeviste spullen

Tiemen kijkt bij spullen van vader Cornelis de Vries

WhatsApp ons!
Heb jij een tip of verbetering? Stuur de redactie van Omroep Flevoland een bericht op 0320 28 5050 of stuur een mail: rtv@omroepflevoland.nl!

Deel artikel