omroep flevoland

De renovatie van een Urker kotter in 2020 heeft een lokaal onderhoudsbedrijf vier jaar na dato een boete van tienduizend euro opgeleverd. Een plaatsgenoot en diens bedrijf werden voor een ander feit vrijgesproken door de rechter.

Bij de Inspectie Leefomgeving en Transport kwam op 27 maart 2020 een e-mail binnen dat de kotter UK-22 in de werkhaven van Urk snel en stilletjes werd gesloopt. Ook Rijkswaterstaat kreeg een anonieme tip dat er met de sloop iets niet in de haak zou zijn.

Geen asbestrapport
De dag erna gingen controleurs poolshoogte nemen in de Urker haven en drie dagen daarna nogmaals. Ze kwamen erachter dat het bedrijf dat eigenaar was van de kotter en het onderhoudsbedrijf geen rapport over mogelijk aanwezig asbest hadden.

De controleurs namen monsters en daarbij bleek dat er nog asbestresten en ook verfcoatings met het kankerverwekkende metaal Chroom-6 op het schip aanwezig waren. De renovatie werd daarop stilgelegd.

De eigenaar, zijn bv en het onderhoudsbedrijf moesten zich verantwoorden voor het ontbreken van het asbestrapport. En het laatste bedrijf werd daarnaast ook verdacht van het vervuilen van de Urker haven met materialen die vrijkwamen bij de renovatie.

Verder zou het onderhoudsbedrijf niet hebben geluisterd naar het bevel dat het werk stilgelegd ging worden. Tien dagen later bleek het bedrijf gewoon weer verder te klussen, terwijl daarvoor nog geen goedkeuring was gegeven.

Eerdere renovatie
De rechtbank bepaalde uiteindelijk dat de twee bedrijven en de eigenaar van de kotter niet verweten konden worden dat het asbestrapport miste.

De kotter was namelijk al eerder in 2006 gerenoveerd, door de vorige eigenaar. De Urkers waren er vanuit gegaan dat toen al het asbest al verwijderd zou zijn. De rechter ging met ze mee in dat argument.

Stoflaag in de haven
Wel vond de rechter het bewezen dat het onderhoudsbedrijf verantwoordelijk was voor de vervuiling van de Urker werkhaven. Tijdens de inspectie bleek namelijk dat er een stof- en olielaag rond de kotter dreef. En ook zagen de inspecteurs verfschilfers, houtsplinters en resten van isolatiemateriaal in de haven drijven.

Dat het bedrijf weer op eigen houtje verder was gegaan met de renovatie berustte volgens henzelf op een miscommunicatie. Ze hadden geen digitale bevestiging gekregen dat het werk stilgelegd moest worden. Maar volgens de rechtbank was de mondelinge mededeling ten tijde van de controle daarvoor al voldoende.

De rechtbank bracht de boete die aan het onderhoudsbedrijf werd gegeven uiteindelijk wel iets naar beneden. Dat kwam doordat de zaak te lang bij het Openbaar Ministerie op de plank was blijven liggen.