omroep flevoland

De 33-jarige A. H. uit Almere had die middag nog tegen zijn baas gezegd dat het levensgevaarlijk was om in zijn auto te stappen. Die ochtend was het voertuig uitgevallen voor een verkeerslicht. Maar H. stapte toen zijn werkdag er op 18 december op zat, toch achter het stuur. Op de A1 bij Naarden botste hij met 90 kilometer per uur op een bijna stilstaande auto voor hem, omdat de remmen van zijn voertuig dienst weigerden.

H. had zich die avond voorgenomen rustig naar huis te rijden, omdat hij wist dat zijn auto niet helemaal in orde was. Negentig kilometer per uur leek hem een goede snelheid, op de snelweg mocht je op dat moment 130 kilometer per uur.

Maar er was file ontstaan. De matrixborden boven de snelweg gaven sinds een minuut of tien voor het ongeval een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur aan. H. zei in de rechtszaal geen 50 te hebben gezien, enkel 70.

Al afgeslagen
Zijn auto was die ochtend ook al afgeslagen, maar H. zei woensdag tegen de rechters van de meervoudige kamer in Lelystad dat hij niet wist dat de remmen niet goed werkten. Dat ervoer hij naar eigen zeggen toen hij wilde afremmen omdat de maximumsnelheid op de snelweg omlaag ging.

"Ik wist niet wat ik moest doen. Ik dacht: als ik de handrem gebruik, dan gaat de auto over de kop. Als ik hem tegen de vangrail stuur, dan is het ongeluk nog groter", legde hij uit.

Volgens hem was de auto op de snelweg opnieuw afgeslagen en daardoor onbestuurbaar geworden. Uitwijken was niet eens een mogelijkheid geweest, concludeerde H. Hij zou ook verwoede pogingen hebben gedaan de auto opnieuw te starten.

Telefoon in dashboard
Uit onderzoek van de politie bleek dat H. aan het videobellen was tot het moment van het ongeluk. Volgens zijn verklaring belde hij een vriendin met een korte vraag en sommeerde hij haar vervolgens de verbinding te verbreken, juist omdat hij in de auto zat en hij zijn telefoon niet wilde bedienen.

Het toestel zou op een veilige plek in het dashboard hebben gelegen waarbij H. niet op het scherm kon kijken. Dat ze belden met videoverbinding was volgens de Almeerder niet nodig geweest, hij moest de vrouw gewoon even kort spreken.

Paniekaanvallen
Het echtpaar dat in de auto voor de Almeerder reed, hield gelukkig ruime afstand van de auto’s voor hen, waardoor zij door de klap van achteren niet op verdere voorliggers botsten. Maar de schrik zat er goed in en de vrouw van het echtpaar is nog onder behandeling bij een psycholoog.

Van rijden op de snelweg kreeg ze kort na het ongeval paniekaanvallen. "Ik weet dat ik een fout heb gemaakt", zei H. tegen de rechters. "Ik had de auto moeten achterlaten."

Grove verkeerszaken
"Als je weet dat je auto kan uitvallen en je rijdt er wel mee verder, dan weet je ook dat je jezelf en anderen in gevaar kunt brengen", zei de officier van justitie. "Dan heb je de auto niet onder controle."

Het Openbaar Ministerie vindt dat H. te verwijten valt dat hij artikel 5A van de wegenverkeerswet heeft geschonden. Meestal gaat het hierbij om grove verkeerszaken, zoals politie-achtervolgingen en straatraces.

De richtlijnen van Openbaar Ministerie schrijven vanwege de ernst van dit soort feiten dan ook een onvoorwaardelijke celstraf van twee weken en een onvoorwaardelijke rijontzegging voor.

Gezien de persoonlijke omstandigheden van H. – hij heeft geen strafblad en heeft zijn auto nodig voor zijn werk – besloot de officier van justitie dat de richtlijn te ver gaat.

Taakstraf
Hoewel het OM ziet dat deze zaak van een ander kaliber is, zei de openbaar aanklager dat door de verschillende overtredingen, zoals de snelheidsovertreding, het rijden in een ondeugdelijk voertuig en het veroorzaken van een botsing, in samenspel wel voldoende bewijs leveren voor overtreding van artikel 5A van de wegenverkeersvet.

Daarom eiste hij een taakstraf van 60 uur en een rijontzegging van zes maanden, waarvan vier voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Ook vroeg hij de rechtbank de schadevergoeding die de slachtoffers hebben ingediend van 1.100 euro toe te wijzen.

De rechtbank doet op 30 oktober uitspraak.