Deze gedichten laten zien hoe de zeeramp van 1868 een zwarte deken legde over Urk

URK • Vr 10 mei 2024 | 18:30 • Vrijdag 10 mei 2024 | 18:30

Urk staat dit weekend bij het Vissersmonument stil bij de dorpsgenoten die door de eeuwen heen op zee zijn gebleven.

De grootste zeeramp uit de Urker geschiedenis gebeurde meer dan 150 jaar geleden en is inmiddels zo goed als verdwenen uit het collectieve geheugen. In dit uitgebreide verhaal nemen we je mee terug naar die zeeramp.

Marretje Kamper stond op het hoogste punt van het eiland stilletjes naar de horizon te turen. Jacobje van anderhalf had ze op haar arm. Klaas van drie hield zich met zijn kleine knuisten stevig aan haar rok vast. Haar hart bonsde. Een gevoel van onrust en angst had zich meester gemaakt van haar.

Urk rond 1868

De Noordzeevisser die gisteren onverwachts naar Urk terugkwam van Terschelling had al slecht nieuws gebracht: "Twee schuiten zijn vergaan in een zware storm." De visser die vandaag terug was gezeild, legde al helemaal een zwarte sluier over het dorp: "Het zijn er niet twee, maar acht."

Voorgoed verdwenen
Een stille traan drupte langs de wang van Marretje naar beneden. Misschien voelde ze het op dat moment al aan. Haar man Lubbert de Vries, haar broer Luut, haar oom en haar twee neven. Ze zou ze nooit meer terug zien.

Marretje doopte de pen opnieuw in de inkt. De punt van de kroontjespen zette ze op een stuk papier. Ze had het uit haar oude zeventiende-eeuwse Statenbijbel gescheurd. Er zat een steen in Marretjes maag. De rauwe emoties die ze voelde als kersverse weduwe moesten eruit.

Zeker, ze wist van de gevaren van de visserij. Haar opa en een andere oom had ze bijvoorbeeld al nooit gekend. Die waren in 1822 'op zee gebleven'. Maar ze had altijd gebeden dat dit verdriet haar persoonlijk bespaard zou blijven. Het mocht niet zo zijn.

1868 werd haar eigen rampjaar. De rouw om haar lieve Lubbert was groot en Marretje zocht daarom om antwoorden bij God.
Klaas Koffeman staarde uit het raam van de kleine Urker school. Hij richtte zijn blik op de haveningang. De kleine vissersschuiten met hun bolle zeilen rondden de strekdam en zetten koers richting het noorden. De hulponderwijzer besefte dat de Urker vissersvloot niet meer compleet was.
In zee gebleven
Acht schuiten, aan stukken geslagen door die zware aprilstorm. Hun bemanning in zee verdwenen. Ze zouden nooit meer onderdeel zijn van die trotse groep vissers die week in week uit uitvoer naar de visgronden. Hun gezinnen achterlatend om te vechten met de elementen, om zo een karige boterham te verdienen.

Klaas dacht terug aan die dag dat de verhalen van de zeeramp het eiland bereikten. De havenkade stond vol, iedereen wilde weten wat er was gebeurd. De details waren gruwelijk.

Urk verloor regelmatig mannen en jongens aan de golven, maar nog nooit zoveel als nu. 26 Urkers waren verdronken, hun lichamen verdwenen in de woeste golven van de Noordzee. Een tiende van de hele vloot, in één nacht weg.

Het hele land moet het weten
De hulponderwijzer stond tussen het volk. Hij luisterde, schreef mee, vroeg details. Hij wilde, nee moest de zeeramp vastleggen. Zijn eiland rouwde, maar de rest van Nederland wist nog van niets. Deze zeeramp was te groot voor Urk om het zelf te boven te komen.

Klaas dacht diep na. Dit was een goed begin van zijn gedicht. De opdracht was duidelijk. Samen met burgemeester Kagei en dominee Nentjes, de notabelen van het eiland, zou hij alles op alles zetten om aandacht te vragen voor deze hartverscheurende zeeramp. Met nog vier anderen vormden ze een kleine commissie.

De dertien weduwen en bijna dertig weeskinderen waren nu op liefdadigheid aangewezen. Daarom was vanuit de burgemeester en dominee al een oproep naar alle landelijke kranten gestuurd. Maar de hulponderwijzer had ook een belangrijke taak gekregen. Klaas pakte zijn pen en schreef verder.

Klaas kon zich goed inleven in het gevecht dat de Urker vissers in de nacht van 27 op 28 april hadden moeten leveren tegen de elementen. Als tiener had hij jaren meegevaren op de vissersschuit van zijn vader Iede.

Avonturen op zee
De hulponderwijzer kende de gevaren die iedere visser elke maandag weer tegemoet ging. Maar vissen was ook avontuurlijk, spannend en vergrootte je wereld buiten het eiland.

Klaas had zijn blik zelfs nog verder gericht. Hij monsterde als jongeman aan op een driejarige reis naar Nederlands-Indië. Op die reis maakte hij van alles mee en studeerde hij ondertussen voor het vak van ondermeester, oftewel hulponderwijzer.

Verhalen vertellen kon hij als de beste en in dichten had hij zich gespecialiseerd. Klaas was de uitgelezen persoon om het verhaal van de zeeramp te vertellen.

Geestespijn
Marretje gaf een diepe zucht. Zorgen over de toekomst namen haar sinds die fatale nacht in april elke dag in beslag. Ze stond er mee op en ging er mee naar bed. Jacobje en Klaas trok ze dan stevig naar zich toe in de bedstee. De kinderen misten hun vader natuurlijk en Marretje miste haar man.

Nu de kostwinner van haar gezin was weggevallen knoopte ze met moeite de eindjes aan elkaar. Ze was niet de enige. De twaalf andere vrouwen die in april ook in één klap weduwe waren geworden, zaten in hetzelfde schuitje.

Ieder van hen liep sinds de dood van hun mannen in het zwart, de meeste vrouwen zouden deze rouwkleding nooit meer uit doen. Het toch al zware leven op het visserseiland was nu bijna uitzichtloos geworden. De kerk probeerde bij te springen waar het kon, maar met zoveel getroffen gezinnen was dat een druppel op de gloeiende plaat.

Hoewel Marretje wist dat ze sterk moest blijven voor haar kinderen verlangde ze diep in haar hart naar het eeuwige. Ze zal zich uiterlijk goed hebben gehouden, maar vertrouwde die diepste gedachten wel toe aan het papier.

Crowdfunding anno 1868
Klaas was opgelucht. Zijn vijftig coupletten tellende gedicht over de grootste zeeramp die Urk ooit had getroffen was bijna klaar. Met een boekhandel in Kampen had hij geregeld dat het dichtwerk gedrukt kon gaan worden.

Mensen die belangstelling hadden, konden het voor 25 cent aanschaffen. De opbrengsten zouden geheel ten goede komen aan de weduwen en wezen op Urk. De hulponderwijzer besefte dat het land doordrongen moest worden van de noodzaak van deze 'liefdegaven'.

De vissersvrouwen en hun kinderen zouden anders een toekomst vol bittere armoede tegemoet gaan. Daarom benadrukte hij dit nog maar eens in een van de laatste coupletten die hij op papier zette.
Dankbaarder kon Klaas niet zijn. De oproep in de landelijke kranten had gewerkt. Vanuit het land hadden particulieren geld opgestuurd. Ook waren er collectes gehouden en daarmee al duizenden guldens ingezameld. Zijn gedicht was in de handel gekomen en kon rekenen op veel interesse.

Met de titel 'Hartverscheurende Zeeramp op het Eiland Urk' kon literair Nederland het boekwerk in de kast zetten. Het was daarmee ook een primeur voor Klaas. Het was namelijk het eerste door een Urker auteur geschreven werk dat gedrukt werd.

Daarnaast wist de schoolmeester dat het nieuws over de zeeramp ook het paleis van koning Willem III had bereikt. 250 gulden was er vanuit Den Haag door de koning aan de Urker weduwen geschonken. En ook prins Frederik, de oom van Willem III, had zijn medeleven met een gift van honderd gulden ruimschoots betuigd.

Met zo'n gulle gift vanuit het Koninklijk Huis kon een bedankbrief van Urk natuurlijk niet uitblijven. Klaas moest het boekwerkje met zijn gedicht met alle eerbetoon naar de koning sturen.

Klaas had veel aandacht besteed aan de aanhef van zijn brief. Met grote sierlijke letters was hij begonnen. De S van Sire, mooi gebogen. Uitroepteken erachter. Speciaal hiervoor had hij zijn duurste en beste papier uit de kast gehaald. Met minder kon je de koning niet aanschrijven.

De gehoorzame dienaar
"Bewogen met het lot der diepbedroefde weduwen en weezen, die hare mannen en vaders in den storm van den 28 April verloren hebben zoo heeft de ondergetekende, Uwer Majesteits gehoorzame dienaar eene poging gewaagd, om deze voor ons eiland zoo treffende ramp in eenige dichtregelen te beschrijven en ten voordeel dier diep bedroefden doen drukken en uitgeven."

De hulponderwijzer benadrukte in zijn brief aan koning Willem III het doel en nut van zijn dichtwerk. De ramp was zo ondenkbaar groot geweest voor Urk. Gelukkig hadden veel mensen blijk gegeven van hun medeleven, onder wie de majesteit.

"De menigvuldige blijken van deelneming, door Uwe Majesteit ten allen tijde gegeven, inzonderheid bij verliezen van goed en bloed, als ook den wensch, iets tot leniging dier rampen bij te dragen en een traan te helpen droogen, geeft mij de vrijmoedigheid, om Uwe Majesteit welwillend een present Exemplaar aan te bieden." Met net zulke sierlijke letters als in zijn aanhef sloot Klaas de brief ook weer af.

Klaas stopte de plechtige brief samen met het gedichtenboekje in een envelop en bracht deze naar het kleine postkantoortje op het eiland. "Zorg dat deze brief netjes blijft", zal hij de postbeambte allicht opgedragen hebben. Voor nu zat zijn werk erop, maar Klaas wist ook dat een volgende zeeramp een kwestie van tijd zou zijn. Hij richtte zijn blik naar de zee. Hij had er zijn laatste gedicht vast nog niet over geschreven.
Marretje Kamper en Klaas Koffeman hielden elkaars hand vast. Ze luisterden naar de dominee die de trouwgeloften uitsprak. Een vrolijke bijeenkomst was het allerminst.

Twee jaar ervoor was Marretjes zoontje Klaas overleden, net vijf jaar geworden. En nog geen maand geleden had ze haar Jacobje naar het graf moeten dragen. Ook zij werd vanwege ziekte maar vijf jaar oud. De herinnering aan haar eerste man Lubbert was al langzaam vervaagd. Nu waren de kinderen die ze met hem kreeg er ook niet meer.

Marretje keek naar Klaas, naast haar. Ook hij ging gebukt onder vers verdriet. Zijn eerste vrouw Marrijtje Molenaar was een jaar eerder overleden. En ook twee van Klaas' vier kinderen waren niet oud geworden. Willem had hij in mei nog begraven, amper vier jaar oud.

Ze begrepen elkaars verdriet. Vier jaar eerder had dezelfde zeeramp een grote rol gespeeld in hun beider levens. En hoewel dat met een verschillend doel voor ogen was, hadden Klaas en Marretje allebei gedicht over de zeeramp. Zij over het verdriet na het verlies van haar man, en hij over de enorme klap voor de kleine dorpsgemeenschap.

Hun ogen kruisten elkaar. Voorlopig hoefden ze niet meer eenzaam te zijn.

We zijn op de plek waar honderdzestig jaar geleden het kleine schooltje stond waar hulponderwijzer Klaas Koffeman lesgaf aan de Urker schoolkinderen.

Historica Lucia de Vries kijkt naar het originele gedicht van Marretje dat hier in museum Het Oude Raadhuis bewaard is gebleven. Lucia heeft het gedicht twee jaar geleden herontdekt in de Urker archieven.

Kracht uit eenzaamheid
De historica werd meteen gegrepen toen ze het las. "Het is aangrijpend, een onbeschrijfelijk verdriet. En het is moeilijk voor te stellen hoe zij daarmee in het reine heeft kunnen komen. Maar als je het gedicht leest kun je wel concluderen dat het haar op een wonderlijke manier toch gelukt is."

De ramp van 1868 zorgde bij Marretje voor een bijna onbeschrijfelijke eenzaamheid, zegt Lucia. Eenzaam is dan ook het kernwoord in Marretjes 'eenvoudige' gedichtje.

Het is volgens de historica duidelijk dat het dichtwerkje door een 'eenvoudige vissersvrouw' is geschreven: "Je kunt zien dat het niet helemaal foutloos is geschreven. Marretje heeft alleen de lagere school afgemaakt. Maar ze heeft haar gevoel heel mooi weten te verwoorden. En je ziet dat ze zich ook wat hoop heeft gegeven door het schrijven van dit gedicht. Dat vind ik heel bijzonder."

Het is het oudst bewaard gebleven gedicht dat door een Urker vrouw geschreven is.

'Je voelt de ontreddering'
Bas Visscher is eveneens ontroerd door de zeeramp van 1868 en de wijze waarop zijn oudvader Klaas Koffeman de gebeurtenis in rijm heeft vastgelegd. "Het vertelt het verhaal van een zeeramp waarover toch vrij weinig bekend is. Ook eigenlijk verdwenen uit het collectieve geheugen van Urk. Je wordt teruggenomen in de tijd. Je voelt de ontreddering van de Urkers op dat moment."

De erfgoedprofessional heeft het dichten in de genen meegekregen. Bas is zelf momenteel de stadsdichter van de Urk. Hij legt uit wat de zeeramp betekende voor het toenmalige eiland: "Iedereen kende elkaar. Wanneer zo'n ramp zich voltrok, dan was er in zo'n gemeenschap als met een mes gesneden. Inkomsten vielen weg."

Lucia beaamt dat: "Er viel een deken over het dorp. Er was een collectieve rouwfase." Onder meer deze zeeramp met 26 verdronken Urker vissers zorgde ervoor dat kleur letterlijk verdween uit Urk.

De Urker vrouwendracht was in het begin van de negentiende eeuw nog fleurig en kleurrijk. Maar de rouw om dit massale verlies zorgde ervoor dat zwart de boventoon kreeg in de klederdracht.

Marretjes berusting
Dat Klaas en Marretje uiteindelijk met elkaar hertrouwden vinden Bas en Lucia een bijzonder element aan het hele verhaal. De grote vraag is natuurlijk of ze elkaar door hun dichtwerken hebben gevonden.

Lucia vermoedt dat het wel een rol heeft gespeeld: "Ze zullen elkaar zeker al gekend hebben. En ik vermoed ook wel dat Marretje onder de indruk is geweest van het lange gedicht van Klaas Koffeman. Maar hoe ze elkaar dan precies (her)ontmoet hebben, dat weten we niet."

Bas spreekt van een speciale samenloop van omstandigheden: "Het is heel bijzonder dat twee personen elkaar hebben gevonden die allebei de gave van het dichten hadden."

Klaas en Marretje zouden nog 13 jaar getrouwd zijn, tot Klaas in 1885 op 52-jarige leeftijd overleed. Ze kregen samen vijf kinderen, waarvan er twee ook weer op jonge leeftijd stierven. Marretje maakte nog net de overgang naar de twintigste eeuw mee, maar stierf in 1900 op 60-jarige leeftijd.

Hun levensloop inclusief verlies en verdriet is exemplarisch, meent Lucia: "Dit verhaal staat symbool voor het verdriet van het eiland Urk. Maar ook dat mensen dwars door dat verdriet heen een nieuw hoofdstuk in hun leven konden beginnen."

En hoewel Marretje haar eerste man verloor aan de golven en haar drie kinderen aan ziekte, bleef zij sterk: "Als ik kijk naar haar foto dan zie ik geen gebroken vrouw, maar iemand die berusting heeft gevonden", besluit de historica.
"Dit is historische sensatie. Dat is het begrip dat je hierbij zou kunnen hebben. Dat je heel even bij die ene gebeurtenis, die ene ramp bent. Dat is geschiedenis, dat je fantasie werkt. Je gaat het je voorstellen: een vreselijke ramp. Schepen die niet meer terugkomen."

Rolf Hage heeft zich in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag gebogen over de originele brief die Klaas Koffeman in juli 1868 op het eiland Urk schreef aan koning Willem III. Het stuk papier is nog zo goed als nieuw, maar dat is ook niet gek omdat het nog nooit eerder uit het archief is gehaald.

Medewerker Geeske Bisschop van het archief heeft de brief opgespeurd in de uitgebreide archieven van het Koninklijk Huis. Kilometers aan materiaal uit de afgelopen eeuwen is in het pand achter Paleis Noordeinde opgeslagen. En dus ook de brief van een eenvoudige hulponderwijzer uit Urk.

De hoofdarchivaris wil maar al te graag uitleg geven over de archiefstukken. Naast de brief van Klaas Koffeman is ook het antwoord van de adjudant van Willem III bewaard gebleven. Evenals het kasboek waarin de gift van tweehonderdvijftig gulden is opgenomen.

"Voor de Commissie te Urk, tot inzameling van giften ten behoeve der nagelaten betrekkingen van de verongelukte bemanningen van acht vissersschuiten", leest Rolf Hage voor.

'Geschiedenis is emotie'
Dat het allemaal draait om een gebeurtenis waarbij 26 Urker mannen en jongens omkwamen, raakt hem: "Geschiedenis is emotioneel, maar ook actueel. Want we zijn er vandaag mee bezig."

Dat de zeeramp van 1868 ook de koning heeft ontroerd is volgens de hoofdarchivaris onmiskenbaar. "Dat dit dichtbundeltje is verschenen en dat de opbrengsten ten goede kwamen aan de nabestaanden, dat sprak hem zeer aan. Het zal hem beroerd hebben, dat kan niet anders."

Dat het verhaal van Marretje en Klaas en de rol van het Koninklijk Huis nu wordt uitgelicht vindt Rolf Hage prachtig. Hij doet ook meteen een open uitnodiging aan het Urker museum om contact op te nemen.

De originele brief van Klaas Koffeman zou bijvoorbeeld in bruikleen gegeven kunnen worden voor een expositie. "Dat zou dit verhaal wel verdienen, waar beter kan deze brief zijn dan op Urk."

Bekijk hieronder de complete documentaire die we maakten over de zeeramp van 1868:

Dit verhaal is tot stand gekomen met medewerking van Musicalschool Light Up, Museum het Oude Raadhuis en het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. Met dank aan: Lucia de Vries, Bas Visscher, Rolf Hage, Christianne Kapitein, Johanne Hoorn, Maarten Post, Eef de Vries, Evert Weerstand en de Vrienden van Urk. Het hele gedicht van Klaas Koffeman is te lezen via DEZE link.

De getoonde schilderijen zijn gemaakt door respectievelijk J.H.B. Koekkoek en W.A. Visser. ("Gouache. Palingaak bij het uitlopen van een haven" door Wiebe Annes Visser, CC BY 4.0)

WhatsApp ons!
Heb jij een tip of verbetering? Stuur de redactie van Omroep Flevoland een bericht op 0320 28 5050 of stuur een mail: rtv@omroepflevoland.nl!

Deel artikel